Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [7]Hij [8]gaat op naar [9]Baith en [10]Dibon, [en naar] [11]Bamoth, om te wenen; over [12]Nebo en over [13]Medeba zal Moab [14]huilen; [15]op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden. 7. Te weten Moab. 8. Anders: Baith en Dibon zijn opgegaan; te weten naar Bamoth, of naar de hoogten, om aldaar te wenen. 9. Deze stad wordt anders genoemd Beon, Baal-Meon en Beth-Baal-Meon; Num.32:3,38; Joz.13:17. Zij was vermaard vanwege de afgoderij, die daar bedreven werd. Tot een afgod aldaar en tot andere steden, waar afgoden waren, namen de beangstigde Moabieten hunne toevlucht, om hulp en raad te zoeken, klagende denzelven hunnen nood. 10. Een stad den Rubenieten toegelegd; zie Joz.13:17. Onder vs.9 wordt zij, naar sommiger gevoelen, Dimon genoemd. 11. Anders genaamd Bamoth-Baal; Joz.13:17. Anders: tot de hoogten, of op de hoogten, om aldaar voor de beelden hunner goden te wenen en die met tranen tot hunne hulp te bewegen. 12. Deze stad was den Rubenieten toegedeeld; Num.32:38. 13. Eene stad in der Moabieten land; Num.21:10; Joz.13:16. 14. Te weten omdat die steden verstoord zijn, of haast zullen verstoord worden. 15. De zin is: Daar zal droefenis zijn door het ganse land der Moabieten. Dit, en wat er volgt, moet men verstaan naar de manier van doen der Moabieten en van enige andere natien, die, tot een teken van droefenis, hun vlees doorsneden en doorkerfden; zij trokken het haar uit het hoofd en zij sneden den baard kaal af. Maar Lev.19:27, en Deut.14:1, heeft God zijn volk verboden zulks te doen.